Als je dan zo in het rouwcentrum staat en kijkt zo naar die kist en ziet moeder daar zo vredig liggen gaan er weer allerlei dingen door mijn hoofd. Zo ook een ballade ooit geschreven door Harrie Jekkers.
Die luidt als volgt:
Er was eens een koning, machtig en groot
die had slechts één vijand en dat was de dood
Waarom moest de dood toch zijn leven bederven?
Waarom was hij zo bang, zo bang om te sterven?
De koning ontbood toen al zijn geleerden
die te paard en per koets aan het hof arriveerden
Morgen geleerden, zei de koning beleefd
ik zit met een vraag waar niemand antwoord op heeft
De jongste geleerde, een ijdele snaak
riep: vraagt u maar sire, vraagt u maar raak
Wilt u soms weten hoeveel sterrren er zijn?
Of hoe zwaar al het zand weegt van de grote woestijn?
Of hoe de belasting massaal wordt ontdoken?
Maar toen werd hij abrupt onderbroken
Welnee, zei de koning, een tikje afwezig
Waarom gaan we dood? Kijk, dat houdt me bezig
Niet één der geleerden had zo'n vraag verwacht
Al sla je me dood, zei de jongste heel zacht
De oudste geleerde nam toen het woord
en zei: Sire, sommige mensen worden vermoord
Anderen komen per ongeluk om
Maar de meeste sterven van ouderdom
De koning zei kribbig: dat wist is al lang
Maar wat is de dood, waarom ben ik zo bang?
De knapste geleerde zei toen: mag ik soms even?
Misschien moet u, sire, met de dood leren leven
De koning sprong op, zijn woede was groot
Hij schreeuwde: ik eis een antwoord, wat is de dood?
Toen sprak een geleerde met veel fantasie:
Zal ik eens vertellen sire, hoe ik dat nu zie:
De dood komt je halen, de dood raakt je aan
Dus de dood moet in levenden lijve bestaan
We moeten hem vangen, dan zijn we er af
Leve het leven, weg met het graf!
Ach, de dood, zei de kanpste, is niet te verslaan
want als je hem beetpakt, dan ga je er aan
Toen kreeg de koning een schitterend plan
Hij zei, ik ken een stokoude, doodzieke man
Hij heeft, schat ik, nog maar een uurtje te gaan
dus de dood komt hem halen, de dood komt er aan
We bouwen een glazen kooi om zijn bed
en de deur wordt uitnodigend open gezet
Is de dood eenmaal binnen, op weg naar zijn prooi
dan sluiten we snel de deur van zijn kooi
Aldus werd besloten, men ging aan de slag
en de dood werd gevangen nog diezelfde dag
Somber en treurig zat hij achter het glas
alsof hij een levend museumstuk was
Nog nooit was het volk zo gelukkig geweest
jaren en jaren vierde men feest
Maar op den duur ging het feesten vervelen
en ging men gevaarlijke spelletjes spelen
Men sprong van torens, in diepe ravijnen
men stooide met leeuwen en wilde zwijnen
Men dronk liters en liters vergiftigde wijn
en voerde oorlog, gewoon voor de gein
En niemand ging dood, geen mens ging verloren
maar er werden wel steeds meer baby's geboren
Het werd alsmaar drukker, men kreeg het benauwd
er werden zelfs mensen de zee in gedouwd
En honder jaar later was de lol er van af
en ging men weer verlangen naar de rust van het graf
De koning dacht: goed, ik ben niet meer bang
maar ik vind alles zo saai, en ik regeer al zo lang
Opnieuw riep hij toen de geleerden bijeen
en zei: wat een ellende, waar moet dat heen?
De kanpste geleerde, inmiddels zo'n twee eeuwen oud
zei: bevrijd toch de dood want zo gaat het fout
Maar de jongste geleerde zei: ja, wie laat hem los?
wie de deur open doet is als eerste de klos
De koning stond op en zei theatraal:
laat mij het maar doen, gegroet allemaal
Mijn angst voor de dood is nu wel genezen
ik heb, geloof ik, meer van het eeuwige leven te vrezen
Hij schreed naar de kooi, machtig en groot
en stierf in de armen van de gretige dood
Leve de dood, riep het volk gelukkig
en ze leefden nog lang, en stierven.....dolgelukkig.
Nou zo zie je maar weer alles heeft zijn einde en moet ook zijn einde hebben.
Tot morgen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten