zaterdag 9 maart 2013

9 maart

zaterdag
Een vervolg uit het artikel in Trouw over zuster Emmanuël.


Hoe kan het dat een kind non wil worden?
"Het is begonnen op die woensdagmiddag, het was Dierendag, dat ik een film op tv zag over Franciscus en Clara. Dat wilde ik ook. Een paar dagen later nam mijn vader een boekje mee over Franciscus. Een paar jaar later vertelde mijn vader over de zusters in Megen. Ik schreef ze een brief, en ik kreeg er een terug. Bij hoge uitzondering mocht ik twee dagen langs komen. Zo mooi vond ik het. Ik wilde zo snel mogelijk weer.
Maar goed, dat mocht dus niet van de nonnen. Ze laten je pas op je achttiende toe als gast. Elke zomervakantie bracht ik er een paar dagen door. Ik wilde drie dingen: boerin worden, het klooster in, of het leger. Voordat ik intrad heb ik nog stage gelopen bij de landmacht. Ik vond het stoer. De discipline heeft het leger gemeen met het klooster. Toen ik bleef volhouden dat ik wilde intreden en mijn moeder niet meer kon zeggen: 'Ze is nog maar een kind', kreeg ze het er wel moeilijk mee. Omdat ze dacht: ik raak mijn dochter kwijt. Met regelmaat komen mijn ouders hier op bezoek. Vier, vijf keer per jaar.
Wat me als kind zo trok in het kloosterleven weet ik zelf ook niet meer. Ik wist dat het bidden was, meer niet. Ik werd ouder, en wilde later zien hoe nabij God is. Daarom koos ik voor de naam 'Emmanuël'. God met ons, betekent dat. Ik wilde mezelf helemaal aan God geven."

Hoe is het om je 'ik'op te geven?
"Maar ik heb mijn zelf niet afgelegd. Juist niet.
Alleen de maskers die ik droeg. Om ons toonbaar te maken voor anderen doen we ons vaak anders voor. Hoe je moet zijn, wat je zou willen zijn - dat soort dingen laat je in het klooster los.
Ik ben doof, maar verder kan ik alles. Jaren lang leefde ik vanuit de gedachte: ik moet laten zien wat ik kan, en wat ik kan, moet ik goed doen. Of beter, of meer. Hier ervaar ik dat het niet gaat om wat ik doe, maar om wie ik ben.
Dingen verbloemen, je leuker voordoen dan je bent, op den duur gaat dat gewoon niet meer als je zo dicht op elkaars lip zit. En je ontdekt dat dat niet meer hoeft. Dit vind ik het bevrijdende van het leven in het klooster. Ik hoef hier niets op te houden.

Blijft er dan wel iets van je over?
"Aanvankelijk was ik bang van niet. Wie ben ik nog als ik alles loslaat? Ik vond het altijd verschrikkelijk wanneer ik iets niet had verstaan. In mijn ogen faalde ik dan. Hier leer ik dat het niet gaat om wat ik allemaal kan. Je moet dingen niet doen om er zelfrespect aan te ontlenen, maar uit dankbaarheid, of als bijdrage aan het geheel.
Leven in armoede gaat voor mij niet alleen over materiële zaken. Echte armoede wil zeggen dat ik onder ogen durf te zien dat ik niets nodig heb om iemand te zijn. Zo word ik langzamerhand steeds meer mezelf."

Het klinkt allemaal zo absoluut. Heeft u nooit de neiging hoeven onderdrukken om gillend weg te rennen?
Stellig: "Nooit. Vlak voor ik intrad werk ik geïnterviewd door een journaliste van NRC Handelsblad. Zij vroeg me wat ik het meest zou missen. Ik kon niets bedenken. "Frites misschien?"probeerde ze nog. Maar nee. Echt, tien jaar later zou ik nog geen antwoord op die vraag weten."

 Er is toch wel iets op te noemen dat u zwaarder valt dan verwacht?
"Ik kan mezelf niet ontlopen. De stilte werpt je helemaal terug op jezelf. Er is geen enkele vorm van afleiding. Daarvan had ik me van tevoren niet kunnen indenken hoe confronterend het is om alles onder ogen te zien. Iemand met een drukke baan kan heel goed om zichzelf heenlopen - almaar bezig zijn bant reflectie uit. Vroeger hielp het om een filmpje te kijken als ik me rol voelde, maar dat kan hier niet zomaar.
Met mijn doof-zijn heb ik het hier om die reden moeilijker gehad dan buiten het klooster. Het gaat met pieken en dalen.

U komt niet introvert over. 
"Dat klopt wel. Ik ben totaal niet gesloten."

Maakt dat het moeilijker om non te zijn?
"Het is echt een misvatting dat een non introvert moet zijn. Misschien zijn er wel wat meer introverte zusters, maar dat heeft behalve met karakter ook van doen met een generatieverschil. Over gevoelens spreken is iets van deze tijd.  Ik weet me soms geen raad met zusters die erg naar binnen gekeerd zijn en nooit iets zeggen. Als je ergens mee zit, praat er over. Laat jezelf kennen. Te veel naar binnen gekeerd zijn belemmert het gemeenschapsleven. Wij leven hier met twintig vrouwen in een huis. Werken samen, eten samen, bidden samen. Is er iets voorgevallen tussen mij en een zuster, dan moet ik daar iets mee,. We staan even later wel weer naast elkaar in de kapel. Je kunt hier niets en niemand ontlopen.

Morgen het vervolg. 
Groetjes 


Geen opmerkingen: